NL / FR
2Link.be2You.be2News.be2Travel.beAdverteren
In de kijker
- 1001energieleveranciers.nl
- Top3 Vlaamse datingsites
- Geld lenen zonder vragen
- Testaankoop




Beelddenken

2Link.be / Dochters / Beelddenken / Weblog / Beelddenken in de praktijk

Geplaatst 26 Augustus 2010, 20:50

'Beelddenken in de praktijk'



Stelt u zich eens voor: U hoort het woord ‘boom’. U kunt dan in gedachten een boom voor u zien: groot, statig, met veel bladeren. Of u kunt de letters van het woord boom (b-oo-m) in gedachten krijgen. Twee geheel verschillende manieren van denken bij het horen van hetzelfde woord.

Taaldenken en beelddenken
De meeste mensen denken voornamelijk verbaal. Dit is in taal (woorden en zinnen). De beelden die zij zien zijn alleen illustratief en ondersteunend voor de manier waarop zij denken. De beelden die ze zien zijn ondergeschikt aan de taal (de woordbeelden) waarin gedacht wordt. Deze manier van verbaal denken kun je ‘taaldenken’ noemen. Er zijn echter ook mensen die de taal (woorden en zinnen) in eerste instantie niet als denktaal gebruiken: ze denken met beelden, oftewel: non-verbaal. Zoals met de boom in bovenstaand voorbeeld. Deze ‘non-verbale’ manier van denken noemen we:  ‘beelddenken’.
Beelddenken is een oorspronkelijk denkproces waarbij visuele, auditieve en zintuiglijke informatie gelijktijdig wordt verwerkt. Het kan omschreven worden als een ruimtelijk denken: het denken in beelden en gebeurtenissen, niet in woorden en begrippen. Beelddenkers zien beelden van situaties en gebeurtenissen, waarin meerdere zaken tegelijkertijd zichtbaar worden. Daardoor overziet de beelddenker snel het geheel en doorziet hij snel de oplossing. Het onder woorden brengen van die oplossing is een probleem.Beelddenken hoort bij mensen. Ieder mens denkt op zijn tijd in beelden. Het relatief te veel in beelden denken, is in de dagelijkse praktijk moeilijk te constateren.  Bij ouders en leerkrachten is  er vaak weinig over bekend waardoor het signaleren en herkennen van het beelddenken moeilijk is. Kinderen die beelddenken kunnen problemen krijgen op school op het gebied van taal, rekenen, tekstbegrip, concentratie en werktempo. De informatieverwerving en – verwerking verloopt bij beelddenkers op een andere manier dan bij de  niet-beelddenkers. Door het vroegtijdig herkennen en erkennen van het beelddenken,  kunnen veel (leer)problemen voorkomen worden. 

Iedereen een beelddenker
Ieder mens is bij zijn geboorte voor 100% een beelddenker. Immers: woorden en zinnen (woordbeelden) kent een baby nog niet. Hij ziet alleen beelden. Gaandeweg de ontwikkeling leren kinderen praten. Klanken worden gekoppeld aan beelden. De stoel waarop je zit, hoort bij de klanken s-t-oe-l. Het kind leert wat er bedoeld wordt bij het uitspreken van woorden en zinnen. Op een gegeven moment roept een bekende klank (drinken) een bepaald beeld op (flesje sap).  Doordat kinderen dit beeld weer kunnen oproepen, zijn zij in staat om het woord dat bij een bepaald voorwerp hoort, te koppelen aan het beeld wat zij ervan hebben. Pas wanneer zij deze vertaalslag in hun hoofd hebben gemaakt, horen zij echt wat er gezegd is. Het beeld is dus, zeker in de beginjaren, een noodzaak om de taal te leren. Kinderen die aanleg hebben voor denken in taal, leren praten door de klanken die zij van volwassenen opvangen te imiteren en passen daarbij al lerende het ordeningsprincipe van volgorde toe. Wat zij vertellen komt in volgorde overeen met hoe volwassenen het vertellen, op volgorde van tijd: verbaal denken. Wanneer dit proces zich goed ontwikkelt, gaat het denken in beelden (non-verbaal denken) steeds verder over in taal  (taaldenken). Rond het tiende jaar heeft dit proces zich voltooid en kun je zeggen of iemand een beelddenker is of een taaldenker. Tot die tijd spreekt men van een ’risicoleerling’.Er zijn ook (relatief weinig) mensen die de mogelijkheid in zich hebben allebei de manieren van denken optimaal te gebruiken en naar gelang de situatie over kunnen schakelen. Doordat beelddenkers een grotere voorkeur hebben voor het visuele hebben zij moeite met het ordeningsprincipe. Ze zien wel meteen wat er gezegd wordt, maar kunnen slecht gericht luisteren. Door de vele beelden die ze zien, gaat het luisteren over in een soort ‘ontdekkend kijken’. Ze passen daarbij het ordeningsprincipe van gelijktijdigheid toe: een beeld heeft immers geen begin en geen eind. Ze zeggen dingen na, zoals ze die in zichzelf horen en luisteren niet goed naar hoe het echt klinkt. Ze vertellen iets wat er een beetje op lijkt en onderscheiden geen letters in woorden en geen woorden in zinnen. Hierdoor krijg je ‘verbasterde’ woorden (aloge voor horloge, stokcontact voor stopcontact) en zinnen die als een geheel worden uitgesproken (wie doetturmee?) De omgeving zal dit in eerste instantie niet opmerken. Vaak pas ontdekt men dit  bij het schrijfonderwijs (dictee, verhalen schrijven).  Iedereen kan in beelden denken, maar er is een verschil tussen beelddenken en beeldvormen. Beeldvormen (=visualiseren) is alleen een eind gebeuren en niet het denkproces zelf. Onder beelddenken verstaan we probleemoplossend bezig zijn. Een beelddenker doet dat in eerste instantie zonder woorden. Om zijn gedachten te kunnen overbrengen moet een beelddenker gebruik maken van woorden, maar dat is verwoorden achteraf. In onze maatschappij lost het merendeel van de mensen zijn problemen met een  analytisch vorm van denken op: een oorzaak-gevolg denken, waarbij de taal niet gemist kan worden.Een beelddenker lost zijn problemen op zonder taal en structuur. Denk maar eens aan een complexe situatie, waarin direct gehandeld moet worden (b.v. met een auto een druk kruispunt oversteken). Er is geen tijd om woorddenkend-redenerend de situatie te overzien om juist te handelen. Je overziet in een flits het geheel en handelt! Er wordt gebruik gemaakt van een vóórtalige denkwijze.Als de taaldenker iets wil vertellen kan hij zich een plaatje voorstellen van een situatie. Hij vormt het beeld dat hem steun geeft om over de situatie te vertellen.De beelddenker bevindt zich in zijn bedachte beeld. Om zijn ruimtelijk beeld te kunnen verwoorden moet hij zichzelf buiten het beeld/gebeuren plaatsen. Hij bekijkt het beeld en verwoordt dan wat hij ‘ziet’. Dit is de enige manier waarop een beelddenker kan communiceren.
Een taaldenker  denkt,  vormt beelden als geheugensteun om iets te vertellen. Hij bedenkt het plaatje bij zijn woorden.Een beelddenker  denkt in beelden als enige mogelijkheid om tot de juiste woorden te komen. Hij moet de woorden bij het plaatje zoeken. 

Problemen
Beelddenkers hebben moeite met het verwerken van seriële informatie (tijd en volgorde). Zij willen informatie simultaan (gelijktijdig) verwerken. In ons onderwijssysteem ligt de nadruk juist voor het grootste gedeelte op seriële informatieverwerking (lezen, spelling, algoritmen en procedures bij rekenen)In groep twee vallen beelddenkende kinderen in dit proces al op. Ze zien en horen niet de woorden met hun afzonderlijke letters, maar de beelden (driedimensionaal) die hen vertellen wat een woord betekent. Ze onthouden niet wat ze zien van een woord (de letters, de schrijfwijze), maar ze onthouden wat ze er van weten (ervaring, gevoel). Het beeld vertelt hen genoeg. De belevenis staat bij beelddenkende kinderen voorop, omdat ze woorden eerst moeten vertalen in beelden om ze te kunnen begrijpen. Klankwoorden die ze niet begrijpen, waar ze geen beeld bij hebben, zullen ze dan ook zo aanpassen dat ze voor hen wel een betekenis krijgen. Aan klanken die ze wel begrepen hebben, voegen ze de essentie van de belevenis toe die ze erbij hebben. Alles wat beelddenkers willen vertellen, speelt zich van tevoren in hun hoofd af. Het nadeel daarvan is dat ze de beelden achteraf moeten vertalen in woorden. Dit maakt het voor hen heel erg moeilijk om een goed samenhangend verhaal te vertellen. Wat heb je verteld en wat niet, waar begin je met vertellen en wat is dan het einde van je verhaal? Een beeld heeft namelijk geen begin en geen eind. Een verhaal wel. Daar komt ook nog eens bij, dat woorden waar beelddenkers geen beeld bij kunnen vormen (lidwoorden, abstracte zelfstandig naamwoorden,  bijvoeglijk naamwoorden etc.) niet vaak gebruikt zullen worden tijdens het spreken en schrijven, omdat deze zonder beeld voor hen geen betekenis hebben. In geschreven verhalen, zullen deze dan ook vaak ontbreken.  

Snel denken
Beelddenkers zoeken naar overeenkomsten. Ze voegen nieuwe informatie toe aan hetgeen ze al weten of hebben ervaren. Er zit als het ware een kapstok in hun hoofd met referentiekaders, waar nieuwe dingen aan worden opgehangen. Het beeld in hun hoofd wordt daardoor telkens groter en meer omvattend en… chaotischer. Er zit geen echte structuur in. Nieuwe informatie blijft dan ook beter beklijven als er een overeenkomst gevonden wordt met vroegere ervaringen en/of kennis.Wanneer je in taal denkt, kun je per seconde ongeveer 2 à 3 individuele woorden vormen, terwijl beelddenkers tot 32 individuele beelden kunnen vormen. Dat betekent dat een beelddenker tot 16 keer zoveel gedachten per seconde verwerkt.Het is voor beelddenkers echter niet mogelijk om al deze beelden afzonderlijk waar te nemen. (Denk maar eens aan de losse ‘shots’ van een film: die kun je niet van elkaar onderscheiden). Beelddenkers zien 32 beelden per seconde, wat betekent dat ze onderbewust zijn. Ze zijn zich door dit alles niet bewust van het proces dat zich in hun hoofd afspeelt, en geven daardoor antwoorden op vragen zonder te weten waarom dat het antwoord op de vraag is. Uit de vele onderzoeken die in Amerika en Nederland zijn gedaan, ook op het gebied van de cognitieve neurowetenschappen, blijkt dat ieder mens in meer of mindere mate in beelden denkt. Verbaal of non-verbaal denken wordt mede bepaald door de genen, de omgeving waarin je opgroeit, maar heeft zeker ook te maken met je eigen voorkeur en het onderwijs wat je genoten hebt. Scholen die al vroeg signaleren, kunnen kinderen helpen de overstap te maken naar het talige denken dat zo hard nodig is in het vervolgonderwijs. Als een kind niet wordt begeleidt, zal het zijn eigen voorkeursdenken blijven volharden en meer en meer vastlopen in school en maatschappij.  Een dyslexieverklaring is dan vaak (ten onrechte) het enige dat bereikt is.  

Boeken en opleidingen
Het boek ‘Beelddenken in de praktijk’ dat al jaren in scholen wordt gebruikt, is voortgekomen uit de gelijknamige studiedag, bestemd voor leerkrachten, logopedisten en onderwijskundigen, waar wordt ingegaan op de theorie en achtergronden van het beelddenken. Tevens wordt er die dag inzicht gegeven in de mogelijkheden en basisregels van het Wereldspel, het enige onderzoeksinstrument voor het beelddenken. Een unieke, zinvolle en leerzame dag voor iedereen die het beste uit zijn leerling(en) wil halen.




Reageer

Naam
Email
Code


Meer berichten

OnderwerpToegevoegd
Beelddenken in de praktijk 26 Augustus 2010, 20:50
Beelddenken en de basisschool 26 Augustus 2010, 20:18
Boek 'De kreacht van beelddenken' 14 Februari 2010, 18:31
Beelddenken en ruimtelijk inzicht 14 Februari 2010, 18:17
Voor- en nadelen van beelddenken 14 Februari 2010, 12:14
Wiskundige helpt beelddenkers 14 Februari 2010, 12:09






© 2000-2024 - 2link.be Email · Telefoon · Facebook · LinkedIn